Dit schilderij, dat door de grote Rembrandt-kenner Dr Abraham Bredius in 1931 in Oud Holland werd gepubliceerd nadat hij het ten huize van verzamelaar Dr A. Rademaker had gezien, was sindsdien spoorloos en dook pas enkele jaren geleden vanuit een particuliere collectie weer op. Het verfoppervlak bleek vanwege een dikke glanzende en vervuilde vernislaag moeilijk te lezen en dus rees de vraag of een restauratie zou moeten worden overwogen.
Restaurator Johanneke Verhave in Rotterdam suggereerde om enkele proeven te doen, om te zien of vernisafname enig resultaat zou opleveren. Toen deze proeven inderdaad het zicht op het originele warme coloriet openden, werd de beslissing tot verwijdering van de hele vernislaag genomen. Door de restauratie presenteert het schilderij zich nu weer in zijn originele gedaante inclusief de bijzondere lichtval en de slagschaduw op de zuil op de achtergrond, waar de hoed en het zwaard van de geleerde zijn opgehangen, en het bruin-rode accent van de baret. De restauratie bracht ook sporen van de originele signatuur aan het licht: Pvc (aan elkaar)luym. Dr Bredius zal dit waarschijnlijk nooit hebben gezien.
De restauratie bleek dus een goede beslissing te zijn geweest. Door de vondst van de signatuur stond het vast dat Van der Pluym de schilder van het paneel was (zie onderstaand restauratieverslag). Dat werd ook nog eens bevestigd door Dr Jeroen Giltay nadat hij het schilderij was komen bekijken. Hij merkte op dat details zoals de leeuw op de stijl van de stoel achter de geleerde, de baret, de hoed met koorden en het zwaard aan de zuil herinneren aan de attributen van de Heilige Hiëronymus. En ook de zandloper en de schedel komen steevast in afbeeldingen van Hiëronymus voor. Zij bevestigen dat vergankelijkheid het echte onderwerp is. 1)
Karel van der Pluym werd in 1625 in Leiden geboren, als zoon van de welgestelde dakdekker en loodgieter Dominicus Jansz. van der Pluym († 1661) en zijn vrouw Cornelia Cornelisdr. van Suytbroeck. Via de van Suytbroecks was Karel familie van Rembrandt. Immers, zijn moeder was een volle nicht van Rembrandts moeder Neeltje van Suytbroeck. Op basis van de Rembrandteske stijl van zijn schilderijen, wordt over het algemeen aangenomen dat Karel bij zijn neef in de leer moet zijn geweest. De band tussen de neven moet sowieso sterk zijn geweest, want niet alleen benoemde Rembrandt Karel tot voogd van Titus na het overlijden van Saskia, maar ook legde Karel in zijn testament vast dat zowel vader Rembrandt als zijn zoon Titus bij zijn dood aanzienlijke bedragen zouden erven.
De schildercarrière van Karel zal niet lang hebben geduurd. Zijn oeuvre is daarom klein. Als een van de meest welgestelde burgers van de stad Leiden was hij vooral actief als bestuurder. Hij maakte deel uit van de Veertig Raad, een college die aanbevelingen deed aan het stadsbestuur. Ook was hij in de jaren vijftig hoofdman en deken van het Leidse St Lucasgilde. En intussen heeft het schilderij via de veiling van 29 oktober 2019 (lot 736) bij Christie’s in New York een nieuwe eigenaar gekregen.
Noot : 1. Een sterk verwant schilderij van een geleerde in zijn studeervertrek, gesigneerd en gedateerd 1655, olie op paneel, 54,9 x 42 cm, is in de Lakenhal in Leiden (https://www.lakenhal.nl/nl/collectie/s-357)
RESTAURATIEVERSLAG JOHANNEKE VERHAVE