De eigenaren van dit schilderij werden eind 2008/begin 2009 zo hard door de economische crisis geraakt, dat zij gedwongen werden om sommige van hun dierbare kunstbezittingen te verkopen. Mij werd de vraag voorgelegd of het schilderij, dat zij in 2003 als ‘Omgeving Michiel Coxcie’ bij Christie’s Amsterdam hadden gekocht, een fatsoenlijke prijs zou kunnen opbrengen en zo ja, hoe een en ander gerealiseerd kon worden. Onder de indruk van de hoge schilderkunstige kwaliteit en ook de prachtige staat van conservering van het schilderij, besloot ik mij allereerst met de toeschrijving bezig te houden. Waarom kon het op basis van die hoge kwaliteit eigenlijk geen echte Coxcie zijn?
Ik ontdekte dat de gerenommeerde kunsthistoricus M. J. Friedländer zich al in 1940 met deze kwestie had beziggehouden, waarbij hij het schilderij eenduidig als authentiek werk van Coxcie had beoordeeld en ook dat hij zijn mening in een brief aan de toenmalige eigenaar had vastgelegd. Verder ontdekte ik dat er bijna geen literatuur over Coxcie bestaat, behalve dan het verslag van een colloquium, dat in 1992 in Mechelen over de schilder en zijn familie werd gehouden. In dat verslag was een belangwekkend artikel door Coxcie-kenner Bob van den Boogert opgenomen en dus lag het voor de hand om hem eens over het schilderij op te bellen, met de vraag of hij het niet in het origineel wilde bekijken. Die vraag was niet aan dovemansoren: graag zelfs!
En zo togen we op een middag in de herfst van 2009 naar het huis van de eigenaren om het schilderij bekijken. Nadat Bob het paneel uitvoerig had bestudeerd, liet ook hij er geen twijfel over bestaan dat dit in zijn ogen een echte Michiel Coxcie moest zijn. Met name de modellering van het hoofd, zo vond Bob, was typerend voor de zestiende-eeuwse schilder en vergelijkbaar met ander werk van diens hand. Interessant was natuurlijk vooral, zo vertelde Bob op die middag verder, dat Coxcie zijn compositie ontleende aan een schilderij dat zich vandaag de dag in het Palazzo Pitti in Florence bevindt en dat lange tijd als een echte Rafael werd gezien. Deze Italiaanse schilder was al overleden toen de uit Mechelen afkomstige Coxcie, op reis naar het zuiden, in 1530 in Rome aankwam. Rafaels kunst stond in die dagen in hoog aanzien en de jonge Vlaming moet daar diep van onder de indruk zijn geweest.
Het schilderij van de Heilige Johannes de Doper in een landschap bevestigt de bewondering die de jonge Coxcie voor Rafael moet hebben gehad. Even dacht Bob daarom dat het schilderij wellicht nog in de Italiaanse jaren van de kunstenaar ontstaan zou moeten zijn, maar dit bleek bij nader inzien niet mogelijk. Immers, het is op een eikenhouten paneel geschilderd, dat na dendrochronologisch onderzoek door Peter Klein op zijn vroegst rond 1545 als schilderij verwerkt kan zijn. Het schilderij moet dus wel zeker uit de Mechelse jaren van de schilder stammen. Het lijkt daarbij waarschijnlijk dat het ontstaan zal zijn omstreeks de geboorte van zijn eerstgeboren zoon, die toepasselijk Rafael werd genoemd.
Michiel Coxcie is voor de ontwikkeling van de schilderkunst in Vlaanderen van grote invloed geweest. Als eerste noordelijke kunstenaar wist hij de schilderkunst van de Italiaanse Renaissance volledig te doorgronden. Dit idioom bracht hij vervolgens mee naar Vlaanderen, zodanig dat de kunstenaarsbiograaf Vasari, die Coxcie in Italië had ontmoet, het als volgt omschreef: Coxcie ‘portò in Fiandra la maniera italiana’. Daarmee bedoelde hij dat in het werk van Coxie voor het eerst van een echte Renaissance kunst in het noorden sprake was, terwijl de invloed tot dan toe slechts beperkt bleef tot het toepassen van enkele losse renaissance stijlelementen, zoals bijvoorbeeld bij Barend van Orley.
Door zijn ‘Italiaanse manier’ werd Coxcie een gezochte schilder aan de vorstenhoven in de zuidelijke Nederlanden. Immers aan die hoven werd aansluiting gezocht met de internationaal gangbare smaak, waarmee de status en het prestige verhoogd konden worden. Coxcie kwam daarom in dienst van Maria van Hongarije, landvoogdes van de Nederlanden, en voerde eveneens opdrachten uit voor haar machtige broer Karel V. Of de jonge Johannes de Doper eveneens voor een vorst werd geschilderd is niet bekend. Het lijkt eerder waarschijnlijk dat het wellicht voor de privé sfeer van de kunstenaar gemaakt werd. Gewapend met al deze kennis konden we het paneel vol overtuiging als een echte Michiel Coxcie op de markt brengen en met een schitterend resultaat: de prijs verdubbelde ten opzichte van die van 2003!