Deze aquarel bevond zich lange tijd in een Wassenaarse verzameling en kwam enkele jaren geleden vanuit een nalatenschap vrij voor de markt. Of ik ideeën had voor een passende bestemming?
Vanzelfsprekend was ik meteen getroffen door de bijzondere stemming van de aquarel; het prachtige clair-obscur en de mystieke atmosfeer van de beginnende dag in een niet nader aan te duiden havenplaatsje. Nog net zien we twee mannen in het donker bij een brug op weg naar de haven. Er brandt een enkele lamp terwijl de lucht al melkwit kleurt in aankondiging van de dag die in aantocht is.
Nader onderzoek in de archieven van het RKD in Den Haag leerde dat Weissenbruch deze aquarel omstreeks 1887/8 maakte en dat het blad de Franse titel Crépuscule kreeg, toen het destijds door kunsthandel Preyer in Den Haag in de verkoop werd genomen. Deze term ‘crépuscule’ laat zich in het Nederlands het beste als ‘schemering’ vertalen, waarmee de tijd vlak voor of vlak na zonsopgang wordt bedoeld; de tijd dus tussen dag en nacht, die traditioneel met het dromen wordt geassocieerd. Op treffende wijze heeft Weissenbruch de mystiek van dat moment in de aquarel weergegeven.
De Franse titel zal ons niet verbazen, want Hollands doet deze aquarel al helemaal niet aan. Eerder wekt dit blad associaties op met de kunst van Georges Michel (1778-1843), de Franse schilder, die in navolging van Hollandse meesters als Rembrandt, Philips Koninck en anderen in de eerste helft van de 19e eeuw landschappen met identieke grootse stemmingen had geschilderd. Zijn schilderij Landschap (olie op doek, 51,5x68,3 cm) was omstreeks 1888 door Hendrik Willem Mesdag voor zijn verzameling aan de Laan van Meerdervoort aangekocht en vervolgens door Carel Vosmaer uitgebreid in de Hollandsche Spectator van dat jaar besproken. Het lijkt aannemelijk dat Weissenbruch, die niet ver van Mesdag woonde, van deze aankoop op de hoogte was en het ook met eigen ogen is gaan zien. En laat nou 1888 ook precies het jaar van ontstaan van de aquarel zijn!
Het motief van Crépuscule zou Weissenbruch in de buurt van Haarlem hebben gevonden. De huizen aan de haven herinneren immers enigszins aan het schilderij Souvenir de Harlem uit dezelfde tijd, nu in het Gemeentemuseum, Den Haag. Omstreeks 1887/8 maakte Weissenbruch in deze omgeving regelmatig tochten, zoals hij in de jaren ervoor naar de plaatsjes Noorden en Nieuwkoop, naar Limburg en de Kempen en naar de Zeeuwse eilanden was gegaan. Want in de directe confrontatie met de natuur en de natuurverschijnselen zocht hij de uitdaging.
‘Wat bij Weissenbruch opmerkelijk was, is, dat hij zittende voor de natuur, getroffen door een momenteel effect, daaraan het wezenlijke ontleende en aan dat wezenlijke dien eenigen, door oorspronkelijkheid van vinding verrassenden vorm gaf, waarvoor hij in de natuur de enkele noodige gegevens, maar in zichzelf, in een volledige overgave aan zijn sujet, de bezieling vond’, zo schreef H. de Boer in zijn artikel ‘Weissenbruch als aquarellist’, in Elseviers geïllustreerd Maandblad, 1924.
Crépuscule lijkt volledig op deze zin toegesneden, maar toont verder aan dat Weissenbruchs kunst niet een zaak was van ‘splendid isolation’. De nieuwe tendensen in Frankrijk van omstreeks 1880-90 zullen niet aan hem voorbij gegaan zijn. En deze tendensen waren dat aan het einde van de eeuw het naturalisme langzaam plaats maakte voor de spiritualiteit en de dromen van het symbolisme. Het Fin de siècle oftewel de schemering van de voorbije eeuw! Crépuscule vond uiteindelijk een definitieve bestemming in Teylers Museum.