Wat bewaard moest worden!
Christus en de Samaritaanse vrouw bij de stad Breda: een fragment van het middenpaneel van een voormalig drieluik, 1518/20
Bemiddeling vanuit Belgisch particulier bezit aan Stedelijk Museum Breda, 2013
De hoofden van Christus en de Samaritaanse vrouw bij de bron staan er nog net in overschilderde toestand op, maar het stadsgezicht op de achtergrond was van zo’n verbluffend verfijnde kwaliteit, dat de zoektocht naar de geschiedenis van dit fragment daar moest beginnen.
Dat bleek lastiger dan verwacht, want uitgaande van de gedachte dat op basis van de fladderende hoofdtooi van de Samaritaanse vrouw hier een Antwerpse maniërist aan het werk geweest moest zijn, bleek geen van de stadsprofielen in de Zuidelijke Nederlanden te passen. Antwerpen was het zeker niet; Mechelen ook niet en Gent en Brugge moesten eveneens worden uitgesloten. Totdat Laurens Schoemaker bij een nieuwe zoekpoging stuitte op de prent door B.F. Immink naar de Bredase architect Pieter de Swart uit 1743, getiteld ‘Breda zoo als die Stadt zig vertoonde omtrent het jaar 1500’, opgenomen in Thomas Ernst van Goors ‘Beschrijving van Stad en Land van Breda’ (zie afbeelding). Hier was precies hetzelfde stadsprofiel te zien en het kon dus niet anders dan dat Pieter de Swart zijn ontwerp voor de prent op het huidige fragment gebaseerd moest hebben. In 1912 had Jan Kalf in zijn beschrijving van de monumenten in de Baronie van Breda dit al gesuggereerd toen hij opmerkte: ‘..vermoedelijk naar een thans niet meer bestaand schilderij’.
Na deze ‘match’ buitelde het ene interessante gegeven over het andere heen. Want misschien was het schilderij wel identiek met het werk dat in de in 1696/1712 opgemaakte inventaris van het Kasteel van Breda als ‘d’ oude fortificatie van Breda’ wordt genoemd. Wellicht was het daar vanuit de Heilige Kruiskapel in de Grote Kerk na de Beeldenstorm in beschadigde vorm en mogelijk al versneden terecht gekomen. Daar in die Heilige Kruiskapel werd namelijk een belangrijk reliek van het Heilige Kruis bewaard (zie afb) waaraan Breda zijn status als prominent oord van pelgrimage ontleende en dat vele buitenlandse bezoekers naar de stad trok.
Dit Heilige Kruisreliek was gekoppeld aan de zogenaamde Denenlegende. Denen zouden ooit een fort op een heuvel buiten Breda hebben gehad, waar zij een boom vereerden, die heilzame krachten zou bezitten. Nadat de heren van Breda vanwege hun wens tot een onbedreigd voortbestaan van het ware geloof deze Denen hadden verdreven, werd van deze boom een kruis in de Grote Kerk opgericht, omdat het hout zich niet zomaar voor de bouw liet bewerken. En dus zien we op het schilderij aan deze zijde van het water die bewuste Denenheuvel, waarop gelovigen knielen in de richting van de Grote Kerk, terwijl op de voorgrond de Samaritaanse vrouw zich in een persoonlijke ontmoeting met Christus bekeert tot het Christelijke geloof.
Deze context en het feit dat het fragment kon worden geïdentificeerd als het vroegste betrouwbare geschilderde stadsgezicht in de Nederlandse schilderkunst, met veel informatie over de bouwgeschiedenis van Breda, maakte dit paneel tot een belangrijk museaal object, waarvoor de fondsen terecht meteen warmliepen.